Portefeuillehouder
Willem-Jan Stegeman
Inleiding
We streven naar een optimale financiering van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven (op korte en lange termijn) in kasstromen. Dit noemen we de treasuryfunctie. Om deze treasuryfunctie goed uit te voeren, kijken we naar de meerjarige liquiditeitsontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland.
Beleidskader / algemene uitgangspunten
De treasuryfunctie voeren wij uit binnen de kaders van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten), de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), de Wet HOF (Wet Houdbare Overheidsfinanciën) en binnen de vastgestelde gemeentelijke kaders: het Treasurystatuut (2016) en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid (2023).
Onze behoefte aan liquide middelen (financieringsbehoefte) bepalen we grotendeels op basis van totaalfinanciering. Een belangrijk onderdeel daarvan is de financiering van investeringen welke op korte en lange termijn plaatsvinden. Deze investeringen financieren we conform de wettelijke kaders. We beperken ons tot de publieke taak en hanteren daarbij de volgende doelstellingen:
- er is voldoende financiering op de korte en lange termijn; zodoende kunnen we te allen tijde aan onze betaalverplichtingen voldoen;
- de risico’s die aan de financiële transacties verbonden zijn, beheersen we; het betreft het renterisico, het koersrisico en het debiteuren-/crediteurenrisico op geldleningen.
- de rentelasten van de leningen beperken we zoveel mogelijk;
- de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities beperken we zoveel mogelijk.
Effectindicatoren financiering
Onze inzet
We maken onderscheid tussen financiering en dekking. In deze paragraaf hebben we het over de financiering. Bij financiering gaat het om de vraag hoe we aan onze financiële en liquide middelen (de betaalmiddelen) komen (bijv. door verkoop van gronden of door aangaan van geldleningen). Bij dekking gaat het om de vraag hoe we de baten kunnen aanwenden om de begroting sluitend te maken en te houden (bijv. opbrengst uitkering gemeentefonds en belastingopbrengsten ter dekking van afschrijvingslasten).
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Wet FIDO en de Wet HOF . Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. In de Wet HOF zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het uitzetten van overtollige financieringsmiddelen bij de Schatkist (Rijk), het zogenaamde schatkistbankieren. Deze vormen tezamen met het Treasurystatuut en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid, de indicatoren voor ons treasury beleid.
Naleving Wet financiering decentrale overheden ( Wet FIDO )
De Wet FIDO bepaalt dat het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties alleen mag voor de publieke taak. Enige uitzondering hierop is het uitzetten van overtollige middelen. Deze uitzettingen dienen dan een prudent karakter te hebben en niet gericht te zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Zo is het bijvoorbeeld verboden om aandelen of crypto currencies te kopen/te verkopen, dan wel te bankieren. Daarnaast bepaalt de Wet FIDO dat de gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal niet de kasgeldlimiet overschrijdt (bepaald in de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden) en dat het renterisico op de vaste schuld van de gemeente de renterisiconorm (bepaald in de uitvoeringsregeling), niet overschrijdt. Wij hebben de bepalingen in de Wet FIDO nageleefd en hiermee (niet-)financieel rechtmatig gehandeld.
Tabel: PFI.01 Effectindicatoren financiering
BEGROTING 2023 | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
Rente risiconorm *1 | 122.587 | 136.650 | 142.463 | 130.410 | 128.611 |
Kasgeldlimiet *1 | 52.100 | 58.076 | 60.547 | 55.424 | 54.660 |
Schatkistbankieren drempel *2 (<) | 10.226 | 10.367 | 10.425 | 10.304 | 10.286 |
*1) bron: Wet FIDO; 2) bron: Wet HOF |
Renterisiconorm
De wettelijke renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast.
Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De renterisiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Op een begrotingstotaal in 2024 van € 683,2 miljoen bedraagt de rente risiconorm voor onze gemeente € 136,6 miljoen (20%). In 2024 vindt voor ruim € 23,7 miljoen aan aflossingen van bestaande leningen plaats. Er is derhalve nog ruimte voor herfinanciering op reeds bestaande aangetrokken langlopende leningen voor € 112,9 miljoen.
Tabel: PFI.02 Verwacht renterisico
BEGROTING 2023 | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 612.937 | 683.252 | 712.317 | 652.049 | 643.054 |
2. Renterisiconorm 20% (van 1) | 122.587 | 136.650 | 142.463 | 130.410 | 128.611 |
3. Aflossingen en renteherzieningen (netto) | 30.847 | 23.692 | 23.692 | 16.358 | 15.608 |
4. Ruimte onder de risiconorm | 91.740 | 112.958 | 118.771 | 114.052 | 113.003 |
5. In % begroting | 5,03% | 3,47% | 3,33% | 2,51% | 2,43% |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is in de Wet FIDO opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (exclusief de stortingen in de reserves). Voor Amersfoort bedraagt de limiet in 2024 € 58 miljoen. Over het algemeen benutten we de kasgeldlimiet optimaal, rekening houdend met de renteontwikkeling van kortlopend geld (bijv. daggeld en kasgeld) en langlopend geld (langlopende leningen).
Tabel: PFI.03 Berekende kasgeldlimiet
BEGROTING 2023 | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 612.937 | 683.252 | 712.317 | 652.049 | 643.054 |
2. Kasgeldlimiet 8,5 % van 1 | 52.100 | 58.076 | 60.547 | 55.424 | 54.660 |
Koersrisico
Het koersrisico hangt sterk samen met het renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels. Wij zijn niet in het bezit van deze schuldtitels en dus is het koersrisico niet aanwezig.
Debiteuren-/crediteurenrisico op geldleningen
Onder debiteurenrisico wordt verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen. Wij beleggen onze overtollige geldmiddelen alleen bij de Schatkist. Daarom speelt dit risico hier niet.
Onder crediteurenrisico verstaan we het risico dat voor opgenomen geldleningen bij niet tijdige aflossing een boete verschuldigd is.
Schatkistbankieren
De Wet HOF verplicht de lagere overheden alle geldelijke overschotten bij het Ministerie van Financiën te beleggen, om zo het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen te brengen en te houden. De wet biedt, onder bepaalde voorwaarden, (lagere) overheden de mogelijkheid elkaar leningen te verstrekken. Dit kan voor beide partijen leiden tot gunstige rentecondities. Uit oogpunt van doelmatigheid is in de Wet HOF een drempelbedrag opgenomen. Hiermee mag een bepaald bedrag buiten de Schatkist worden gehouden.
De drempel van het Schatkistbankieren ( SKB ) is als volgt:
- Een begrotingstotaal tot € 500 miljoen: de drempel is verhoogd naar 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen.
- Een begrotingstotaal > 500 miljoen: de drempel bedraagt € 10 miljoen plus 0,2% van het deel van het begrotingstotaal > € 500 miljoen.
Voor Amersfoort geldt voor Begroting 2024 een drempelbedrag voor schatkistbankieren
van € 10,3 miljoen.
Als gevolg van gestegen rentetarieven sinds najaar 2022 heeft de gemeente Amersfoort automatische saldoregulatie met de Schatkist ingeregeld met een drempelbedrag van € 300.000.
Dit omdat de uitgezette geldmiddelen bij de Schatkist meer rentebaten genereren dan op onze
rekening-courant, zodoende is het niet voordelig om het hogere drempelbedrag van € 10,3 miljoen te gebruiken.
In 2024 verwachten we een van overtollige middelen bedrag v an €70 miljoen bij de Schatkist.
Tabel: PFI.04 Berekende drempel schatkistbankieren
BEGROTING 2023 | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 612.937 | 683.252 | 712.317 | 652.049 | 643.054 |
2. drempel € 10 miljoen + 0,2% van restant van het deel > € 500 miljoen | 10.226 | 10.367 | 10.425 | 10.304 | 10.286 |
Methodiek rente-toerekening
Ter vergroting van de transparantie van het begroting- en verantwoordingsproces wordt in deze paragraaf inzicht gegeven in de berekening van de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop de rente aan onder andere de investeringen en grondexploitaties wordt toegerekend en de totstandkoming van de financieringsbehoefte.
Rentevisie
Generiek
Vanaf 2022 wordt de economie in Nederland en daar buiten fors beïnvloed door hoge inflatie.
Om deze inflatie proberen te verlagen heeft de ECB (Europese Centrale Bank) sinds het najaar van 2022 en gedurende 2023 de rentetarieven geleidelijk verhoogt naar inmiddels 3,75%. De inflatie in Nederland ligt momenteel (zomer 2023) op 4,6%. De Nederlandse Bank verwacht dat de inflatie daalt, in 2024 naar (3,7%) en in 2025 naar (2,5%).
Specifiek
Door de renteverhogingen van de ECB is de rente op de kapitaalmarkt (lang) en geldmarkt (kort) opgelopen naar momenteel boven de 3%. Berichtgevingen van de ECB lopen uiteen van geen tot verdere renteverhogingen in 2023/2024 en een kans op recessie. We houden er de aankomende jaren rekening mee dat de rente voor de geldmarkt hoger ligt dan de kapitaalmarkt. De markt prijst de rente op kort geld momenteel hoger dan op lang geld; dit door de verwachting van een rentedaling op (middel)lange termijn vanwege het onder controle krijgen van de inflatie (daling).
In de financieringsbehoefte houden we hier rekening mee. Het is echter onzeker of deze verwachting uit gaat komen.
Voor onze financieringsbehoefte voor de jaren 2024-2027 gaan wij uit van de rentepercentages zoals opgenomen in tabel PFI.05.
Tabel: PFI.05 Toegepaste percentages financieringsbehoefte
BEGROTING 2023 | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
Geldmarkt rente | 0,25% | 4,00% | 4,00% | 2,50% | 2,50% |
Kapitaalmarkt rente | 3,00% | 3,00% | 3,00% | 2,50% | 2,50% |
Financieringsbehoefte
Om de financieringsbehoefte zo goed mogelijk te kunnen bepalen (wat verplicht is op grond van het BBV) is, op basis van ervaringsgegevens, uitgegaan van het gegeven dat niet alle geplande nieuwe investeringen worden gerealiseerd conform initiële planning en dat niet alle geplande mutaties in de reserves daadwerkelijk plaatsvinden.
Afwijkingen op de uitgaven van de geplande investeringen en op de reserves en voorzieningen zullen, evenals de ontwikkeling van de rente, effect hebben op de berekende financieringsbehoefte.
Tabel: PFI.06 Berekende financieringsbehoefte 2024-2027
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2024 | RENTE-PERCENTAGE | GRONDSLAG | BEDRAG | RENTE-BEDRAG |
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2024 afgerond (= financieringsoverschot in 2024)* | -70.000 | |||
Rentebaat 's Rijks schatkist | 3,65% | -1.351 | ||
Waarvan kort geld | 4,00% | 0 | nvt* | 0 |
Waarvan lang geld | 3,00% | 0 | nvt* | 0 |
Bij: | ||||
Investeringen | 116.997 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 23.692 | |||
Interne financieringsmiddelen | 5.430 | |||
Af: | ||||
BTW Compensatiefonds | -37.378 | |||
Afschrijvingen | -28.049 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -1.102 | |||
Verkoop gronden | -13.601 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2024 EN RENTE | -4.011 | -1.351 |
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2025 | RENTE-PERCENTAGE | GRONDSLAG | BEDRAG | RENTE-BEDRAG |
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2025 afgerond (= financieringsoverschot in 2025)* | -4.000 | |||
Waarvan kort geld | 4,00% | 33.000 | nvt* | 1.320 |
Waarvan lang geld | 3,00% | 0 | nvt* | 0 |
Bij: | ||||
Aankoop gronden | 5.572 | |||
Investeringen | 114.048 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 23.692 | |||
Af: | ||||
BTW Compensatiefonds | -36.484 | |||
Afschrijvingen | -31.716 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -1.106 | |||
Interne financieringsmiddelen | -546 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2025 EN RENTE | 69.460 | 1.320 |
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2026 | RENTE-PERCENTAGE | GRONDSLAG | BEDRAG | RENTE- BEDRAG |
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2026 afgerond | 70.000 | |||
Waarvan kort geld | 2,50% | 50.000 | 1.250 | |
Waarvan lang geld | 2,50% | 20.000 | 500 | |
Bij: | ||||
Aankoop gronden | 4.978 | |||
Investeringen | 69.637 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 16.358 | |||
Af: | ||||
BTW Compensatiefonds | -30.857 | |||
Afschrijvingen | -35.542 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -1.160 | |||
Interne financieringsmiddelen | -3.185 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2026 EN RENTE | 90.229 | 1.750 |
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2027 | RENTE-PERCENTAGE | GRONDSLAG | BEDRAG | RENTE-BEDRAG |
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2027 afgerond | 91.000 | |||
Waarvan kort geld | 2,50% | 50.000 | 1.250 | |
Waarvan lang geld | 2,50% | 41.000 | 1.260 | |
Bij: | ||||
Investeringen | 54.915 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 15.608 | |||
Interne financieringsmiddelen | 0 | |||
Af: | ||||
BTW Compensatiefonds | -28.000 | |||
Afschrijvingen | -35.492 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -1.464 | |||
Verkoop gronden | -642 | |||
Interne financieringsmiddelen | -4.125 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2027 EN RENTE | 91.800 | 2.510 |
Berekening rentepercentage grondexploitaties 2024 tot en met 2027
Door de commissie BBV is bepaald dat de rente toerekening aan de grondexploitaties moet worden beperkt tot de werkelijk betaalde rente over het vreemd vermogen. Het over het vreemd vermogen te hanteren rentepercentage moet worden bepaald door het gewogen gemiddeld rentepercentage van de bestaande lening portefeuille, naar verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. De verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen is bepaald vanuit de vastgestelde balans van het gemeentelijk jaarverslag 2022.
Het rekenpercentage van de rente voor de grondexploitaties is voor de (meerjaren)raming 2024 tot en met 2027 bepaald op 1,5%.
Tabel: PFI.07 Berekening rentepercentage Grondexploitaties
BEREKENING RENTEPERCENTAGE GRONDEXPLOITATIES | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING |
---|---|---|---|---|
Leningportefeuille | 264.746 | 241.055 | 217.363 | 201.005 |
Boekrente | 5.642 | 4.988 | 4.380 | 3.862 |
Gewogen gemiddeld rentepercentage | 2,13% | 2,07% | 2,02% | 1,92% |
Vreemd vermogen | 513.808 | 513.808 | 513.808 | 513.808 |
Totaal vermogen | 718.550 | 718.550 | 718.550 | 718.550 |
Berekend percentage | 1,52% | 1,48% | 1,44% | 1,37% |
Toerekening rente en renteresultaat
In deze paragraaf dient inzicht te worden gegeven in de berekening van de rentelasten, de wijze waarop de rente wordt toegerekend aan de taakvelden en het renteresultaat. In onderstaand overzicht wordt dit zichtbaar gemaakt.
Het rente - omslagpercentage is voor de (meerjaren)raming 2024 tot en met 2027 bepaald op 1,0 %.
Tabel: PFI.08 Renteschema
RENTESCHEMA | BEGROTING 2024 | RAMING | RAMING | RAMING |
---|---|---|---|---|
externe rentelasten korte en lange financiering | 6.376 | 6.404 | 6.226 | 6.233 |
externe rentebaten | -1.865 | -489 | -463 | -432 |
door te rekenen rente | 4.511 | 5.915 | 5.763 | 5.801 |
rente die aan de grondexploitatie moet worden doorbereken | -933 | -813 | -904 | -1.009 |
rente van projectfinanciering die aan het taakveld moet worden toegerekend | -734 | -96 | -96 | -96 |
saldo door te rekenen rente | 2.844 | 5.006 | 4.763 | 4.696 |
rente eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | 0 |
rente voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 2.844 | 5.006 | 4.763 | 4.696 |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 6.227 | 6.998 | 7.666 | 7.970 |
Verwacht Renteresultaat op het taakveld Treasury | 3.383 | 1.992 | 2.903 | 3.274 |
RENTEPERCENTAGE AAN TAAKVELDEN TOEGEREKENDE RENTE | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% |
Verloop opgenomen geldleningen
Tabel: PFI.09 Verloop opgenomen geldleningen
31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | |
---|---|---|---|
Totaal | 295.593 | 264.746 | 241.055 |
Verloop uitgezette geldleningen
Tabel: PFI.10 Verloop uitgezette geldleningen
31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | |
---|---|---|---|
Totaal | 16.325 | 17.149 | 17.945 |
Tabel: PFI.1.11 Verloop uitgezette geldleningen (ambtenarenhypotheken)
31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2024 | |
---|---|---|---|
Totaal | 25.684 | 23.835 | 22.789 |
EMU-saldo
De Europese afspraken (Economische en Monetaire Unie) die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de mede-overheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor decentrale overheden is bepaald op een macro
EMU-norm van 0,4 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product) voor de periode van 2019 tot en met 2023. Om de afzonderlijke provincies en gemeenten tijdig een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert het Ministerie BZK in lijn met de Wet Hof individuele EMU-referentiewaarden.
De individuele referentiewaarde voor de Gemeente Amersfoort is op basis van het begrotingstotaal 2024 bepaald op € 27,4 miljoen (bron: Ministerie BZK Gemeentefonds Septembercirculaire 2022). Een individuele EMU- referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
Tabel: PFI.12 Berekening EMU-saldo
(x € mln.)
2023 REALISATIE T/M SEPT, AANGEVULD MET RAMING RESTERENDE PERIODE | BEGROTING 2024 | RAMING 2025 | RAMING 2026 | RAMING 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
+01 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking reserves | -30,4 | -16,1 | -2,8 | -19,4 | -23,0 |
-02 | Mutatie (im)materiële vaste activa | 6,4 | 88,2 | 81,5 | 33,3 | 18,6 |
+03 | Mutatie voorzieningen | -4,1 | -2,7 | -0,9 | 1,9 | 5,4 |
-04 | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -2,7 | -13,6 | 5,6 | 5,0 | -0,6 |
+05 | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
TOTAAL | -38,2 | -93,4 | -90,7 | -55,7 | -35,5 |