Home

Financiën

In deze paragraaf beschouwen we enkele macro-economische ontwikkelingen. Want, zoals eerder aangegeven, de wereld staat niet stil. Ontwikkelingen in de wereld hebben invloed op inwoners en bedrijven in Amersfoort, en op ons beleid. Wanneer we het hebben over macro-economische ontwikkelingen, kijken we breder dan de ‘financiële’ economie. Het begrip brede welvaart helpt daarbij. ‘Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven hier en nu, en de mate waarin deze ten koste gaat van de brede welvaart van latere generaties of van die mensen elders in de wereld’ (CBS ).
Wanneer we kijken naar brede welvaart dan zien we dat Amersfoort er relatief goed voor staat. In de laatste 'Atlas voor gemeenten' scoort Amersfoort een mooie 13e positie als het gaat om aantrekkelijke stad om te wonen. Daarbij kijkt men o.a. naar de afstand tot openbaar groen, sportvoorzieningen, scholen, winkels, etc. Onze bevolking is relatief goed en hoog opgeleid. De sociale voorzieningen zijn relatief gezien op peil en de gezondheidsverwachtingen zijn relatief goed. Maar we hebben nog heel wat stappen te zetten om gezondheidsverschillen tussen groepen te verkleinen en kansengelijkheid en bestaanszekerheid te vergroten. Deze doelstellingen in het sociaal domein  monitoren we in de Monitor Inclusieve Stad. Het aantal woningzoekenden is nog hoog. Daar bouwen we ook woningen voor. Dat leidt echter wel tot een hoger bebouwd oppervlak in de stad. Het aantal werklozen in Amersfoort ligt onder het landelijk gemiddelde. Als het gaat om de brede welvaart, scoort Amersfoort dus overwegend goed. En een hoge brede welvaart zorgt ervoor dat men zich overwegend goed voelt in de stad, wat weer goed is voor het welbevinden van onze inwoners.
Kijkend naar de macro-economie: na de inval van Rusland in Oekraïne op 24 februari 2022 schoot wereldwijd de inflatie omhoog. Ook in Amersfoort hadden en hebben we daar last van. Alles werd duurder: het onderhoud, nieuwbouw en vooral ook energie. Om de inflatie te beteugelen, heeft de Europese Centrale Bank het afgelopen jaar diverse malen de rente verhoogd. Was het lenen van geld begin 2021 nog nagenoeg 'gratis', momenteel kost het rond de 4% om eenzelfde lening af te sluiten. De kosten van een lening zijn hiermee meer dan verviervoudigd in een korte tijd. Onze investeringsopgave wordt hiermee ook duurder. Hoge inflatie en hoge rentes vertalen zich doorgaans door in hogere lonen. De huidige CAO loopt tot eind 2023 en kent loonstijgingen die we al lang niet meer meegemaakt hebben. Per saldo zijn die loonstijgingen echter nog niet voldoende om de gestegen kosten van de inflatie mee te compenseren. Per saldo leveren de ambtenaren in: hun reële koopkracht gaat er in 2023 op achteruit. Omdat de huidige CAO eind 2023 afloopt, weten we nog niet hoe hoog de kosten voor de gemeentelijke begroting 2024 zullen zijn. Vooralsnog houden we rekening met een stijging van 5% (inclusief de ontwikkeling van de sociale premies). Daarmee zitten we iets hoger dan de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) die doorgaans wat behoudender ramen.  
Het (inmiddels demissionaire) kabinet heeft de afgelopen jaren een 'compensatiebeleid' gevoerd. Daar hebben gemeenten weinig van gemerkt Sterker nog: ondanks dat we als gemeenten gezamenlijke opgaven hebben die het Rijk ook heeft, krijgen we te weinig financiële middelen om voldoende woningen te bouwen en de jeugdzorg ordentelijk uit te voeren. Vanaf 2026 worden we zelfs geconfronteerd met een zogeheten financieel ravijn, waarbij gemeenten voor minimaal € 3 miljard gekort worden op hun inkomsten. Dat ravijn loopt ook de jaren ná 2026 door en loopt qua bedrag verder op. Het blijft afwachten of een nieuw kabinet het financiële ravijn gaat oplossen. Dat kost immers structureel minimaal € 3 miljard, terwijl ze volgens de Studiegroep Begrotingsruimte voor € 17 miljard zou moeten bezuinigen. De vraag is dan hoe hoog de gemeenten op de prioriteitenlijst van het nieuwe kabinet staan. De ervaring van de afgelopen jaren heeft echter geleerd dat we niet zo hoog op die lijst staan.
Het Centraal Planbureau (CPB) raamt voor de komende jaren ondanks de stijgende inflatie en rente wel een lichte aanhoudende economische groei. Na het verschijnen van de laatste raming van het Centraal Planbureau zijn echter steeds meer seinen op rood gaan staan ten aanzien van de economische ontwikkeling. Het consumenten- en producentenvertrouwen daalt, evenals de wereldhandelsindex. Veel banken sluiten een nieuwe recessie niet uit. De verwachting is dan ook dat de rente en inflatie in 2024 zeker nog wel hoog blijven. Grondstoffen zijn schaars en hebben ook een opwaartse invloed op de inflatie. De huizenprijzen gaan landelijk, maar ook in de regio Amersfoort na een korte daling naar verwachting weer stijgen: ondanks dat ook de hypotheekrente is gestegen, blijft de vraag naar woningen groter dan het aanbod, ook al ligt het bouwvolume in Amersfoort met gemiddeld 1.000 nieuwe woningen per jaar relatief hoog.

Er zijn nog steeds meer vacatures dan werkzoekenden. Maar vanwege een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, zijn er nog steeds mensen werkloos. Het Centraal Planbureau verwacht dat de werkloosheid het komende jaar weer toe gaat nemen, vanwege een brede vraaguitval van de consument. Die kan zijn euro slechts één keer uitgeven. En het geld dat hij/zij/het besteedt aan energie, kan niet aan andere zaken besteed worden. Daardoor zal de economie als geheel volgend jaar veel minder hard groeien en neemt de werkloosheid ook weer iets toe.
Als klein land zijn we als Nederland sterk afhankelijk van het buitenland. Kleine ontwikkelingen in het buitenland kunnen grote gevolgen hebben voor de Nederlandse economie. Zo vormden in het verleden de handelsoorlogen tussen de Verenigde Staten en China een serieuze bedreiging voor de hoge economische groei in Europa en in Nederland. Nu beperkt en bedreigt de ontregelde wereldhandel, de oorlog in de Oekraïne en de dreiging tussen China en Taiwan de mondiale economische groei en dus ook de groei in de Eurozone.

Dat is ook de reden dat het CPB voor de komende jaren minder positief is over de economische groei in ons land, terwijl de raming voor 2023 neerwaarts is bijgesteld. Voor volgend jaar verwacht men een beperkte groei van 1,4%. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat het CPB verwacht dat zowel de consumptieve als ook de overheidsbestedingen groeien.
Van de koopkrachtontwikkeling hoeven de Nederlandse huishoudens het deze jaren niet te hebben. Het CPB raamt voor 2023 een verlies aan koopkracht van 1,1%. Voor 2024 verwacht het CPB een licht herstel van de koopkracht. Die zou dan moeten stijgen met 1,9%.
Het EMU-tekort van het Rijk is in 2023 1,6% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en ontwikkelt zich (zonder beleidsmatige ontwikkelingen) naar een tekort van 2,4% van het BBP in 2024. Daarmee ligt het tekort ruimschoots binnen de in Europees verband afgesproken norm van 3%. Wanneer het kabinet echter bij Prinsjesdag nieuwe uitgaven raamt of belastingtegenvallers presenteert, kan dit tekort verder oplopen richting of boven de Europese norm van 3%. De hoge inflatie van de afgelopen jaren zorgt ervoor dat de staatsschuld afneemt van 48,0% in 2023 naar 47,4% in 2024. Ook hier geldt dat de staatsschuld zich anders kan gaan ontwikkelen op grond van besluitvorming van het kabinet over de Miljoenennota.

Naast de wisselende vooruitzichten voor de Nederlandse economie in zijn geheel, is er tot en met 2025 wel reden om optimistisch te zijn over de gemeentelijke financiën. De groei van het gemeentefonds is in die periode hoog. Vanaf 2026 echter is er beduidend minder geld via het gemeentefonds beschikbaar, in afwachting van een nieuwe financieringssystematiek tussen Rijk en gemeenten. Daarmee blijft de toekomst in financiële zin spannend. Ons College blijft de ontwikkelingen nauwgezet volgen en zal zo spoedig mogelijk een voorstel tot bijsturing aan uw Raad voorleggen wanneer dat nodig mocht zijn.
Daarnaast merkt ons College op dat ook de gemeente Amersfoort in toenemende maten last heeft van de krapte op de arbeidsmarkt. Ondanks dat we in de top 20 zijn geëindigd van beste overheidsorganisatie, merken we dat het steeds lastiger wordt om voldoende goed opgeleid personeel te vinden. Dat kan invloed hebben op de uitvoering van de ambities uit deze begroting. Dat geldt overigens niet alleen voor het eigen personeel, maar ook voor de zaken die we uitbesteden bij de aan ons gelieerde partijen, maar ook bij anderen. Aannemers bijvoorbeeld hebben het werk voor het uitkiezen en kunnen dus selectief zijn in het werk dat ze aannemen. Zoals ook uit de Zomerrapportage 2023 bleek, is ook bij diverse partijen sprake van personeelskrapte waardoor werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden, met alle gevolgen van dien. Dat is een groot risico dat ook voor de uitvoering van de begroting 2024 boven de markt hangt.

Deze pagina is gebouwd op 10/02/2023 11:26:29 met de export van 09/26/2023 10:33:02