In de financiële analyses van de programma’s worden, conform besluitvorming over de nieuwe opzet van de programmabegroting, de financiële afwijkingen die groter zijn dan € 0,3 miljoen toegelicht. In dit onderdeel geven we een samenvattend beeld bij de meerjarenbegroting 2024-2027 van het programma Sociaal.
Opvallend in de meerjarenbegroting is dat de lasten in de begroting 2024 en 2025 stijgen ten opzichte van 2023 en daarna dalen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door bezuinigingen samenhangend met de hervormingsagenda jeugd en incidentele middelen die het Rijk in deze jaren heeft toegekend. Door de krapte op de arbeidsmarkt en het feit dat sprake is van incidentele middelen bestaat het risico dat niet alle doelen en de hiermee verbonden middelen in deze jaren kunnen worden gerealiseerd en er sprake is van onderuitputting.
Na vaststelling van de kadernota 2024-2027 hebben er meerdere ontwikkelingen plaatsgevonden binnen programma 2 Sociaal die financieel doorwerken op het meerjarenbeeld van programma 2 Sociaal. Zo is er een nieuwe Cao voor Sociaal werkers gesloten waarin sprake is van een loonstijging van circa 20%, is de Cao Verpleeg- en Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg (VVT) met een jaar verlengd (tot en met 2024), is de begroting van de GGD regio Utrecht vastgesteld waardoor de gemeente Amersfoort een hogere bijdrage moet vragen en zijn er rechterlijke uitspraken geweest die tot gevolg hebben dat de gemeente haar tarieven voor het persoonsgebonden budget (PGB) moet verhogen. We hebben berekend dat als gevolg van deze ontwikkelingen de lasten van programma 2 Sociaal toenemen met om en nabij € 2,5 miljoen in 2024 oplopend tot € 5,5 miljoen in 2026 structureel ten opzichte van de begroting 2024-2027. De exacte toename in lasten rekenen we de komende maanden door op basis van de gegevens die wij ontvangen over het meerjarenbeeld van de partners in het sociaal domein waarmee we een contract- of subsidierelatie hebben. De hogere lasten in 2024 kunnen we binnen het programma Sociaal opvangen. De financiële consequenties van deze ontwikkelingen voor de periode 2025 en verder betrekken we bij de Kadernota 2025-2028.
In dit onderdeel geven we een samenvattend beeld bij de meerjarenbegroting 2024-2027 van het programma Sociaal.
Programma 2 Sociaal* | lasten | Baten |
---|
Totaal afwijkingen | -14 | -1,1 |
---|
Coalitieakkoord 2022-2026 | -3,1 | |
---|
Jaarstukken 2022 | 5,4 | |
---|
Kadernota 2024 | -4,9 | |
---|
Kadernota 2024 effect BUIG | 1,0 | -1,0 |
---|
Meicirculaire 2023 | -2,2 | |
---|
Indexeringen en personeel | -12,9 | |
---|
Overige effecten | 2,7 | -0,1 |
---|
* Een ‘min’ betekent een financieel nadeel (hogere lasten of lagere baten) voor de gemeente en een ‘plus’ (lagere lasten of hogere baten) een financieel voordeel.
De verwachte lasten van het programma 2 Sociaal bedragen in 2024 € 349 miljoen (exclusief mutaties reserves). Dat is per saldo € 14 miljoen hoger dan we begroot hebben in 2023.
In het Coalitieakkoord 2022-2026 zijn in het jaar 2024 € 3 miljoen aan structurele middelen toegevoegd ten opzichte van 2023. Voor € 2 miljoen betreft dit middelen ter dekking van de stijging van het beroep op Wmo-voorzieningen als gevolg van het Wmo Abonnementstarief en vergrijzing. Voor het overige bedrag van € 1 miljoen betreft dit middelen voor de jeugdhulp (€ 0,8 miljoen) en de ambities omtrent Inclusie, diversiteit en toegankelijkheid (€ 0,2 miljoen).
De overheveling van de budgetten uit de Jaarrekening 2022 hebben met name financieel impact op 2023 waardoor er sprake is van een afname van de lasten in 2024 van per saldo € 5,4 miljoen incidenteel. De grootste mutatie hierin betreft de middelen voor de Energietoeslag 2023 die we bij de decembercirculaire 2022 hebben ontvangen.
Bij de Kadernota 2024-2027 zijn er per saldo € 3,9 miljoen aanvullend aan middelen toegevoegd in 2024. Dit is een gesaldeerde toename van € 4,9 miljoen (waarvan € 3,4 miljoen structureel) en afname van € 1 miljoen van de in de Kadernota 2024-2027 opgenomen budgetten. De toename betreft voor € 3,2 miljoen een structurele verhoging van de middelen voor Jeugdzorg en de specialistische zorg en voor € 1,2 miljoen aan incidentele middelen ten behoeve van de onderwijshuisvesting (versnelde afboeking restwaarde gebouwen). Incidenteel zijn de lasten in 2024 verlaagd met € 1 miljoen. De middelen voor de uitkeringen levensonderhoud (BUIG) zijn aangepast aan de actualiteit, waarbij zowel de lasten als de baten met € 1 miljoen zijn verlaagd.
De Meicirculaire 2023 leidt tot een per saldo incidentele mutatie van € 2,2 miljoen (toename € 3,6 miljoen en afname € 1,4 miljoen) van de lasten in 2024 ten opzichte van 2023. Incidenteel nemen de middelen voor jeugdzorg toe met € 3,6 miljoen toe. Naar aanleiding van het principeakkoord heeft het Rijk aanvullende middelen uitgekeerd in de meicirculaire 2023. In de begroting leidt dit tot een toename aan middelen voor jeugdzorg van € 2,8 incidenteel in 2024. Daarnaast heeft het Rijk de middelen voor jeugd incidenteel geïndexeerd met € 0,8 miljoen in 2024. De afname in middelen van € 1,4 miljoen betreft incidentele middelen die voor 2023 beschikbaar zijn gesteld en in 2024 aflopen. Het Rijk heeft in 2023 incidenteel middelen toegevoegd € 0,6 miljoen voor het voorkomen van dakloosheid (het Nationaal Actieplan Dakloosheid) en het flankerend beleid energiearmoede € 0,8 miljoen.
In 2024 bedragen de middelen voor Indexering (5%), kostenverdeling van personele lasten en formatieaanpassing van programma € 12,9 miljoen.
De overige effecten in de begroting 2024-2027 verklaren een afname van per saldo € 2,7 miljoen van de lasten ten opzichte van 2023. Dit zijn verschillende effecten die volgen uit raadsbesluiten (bijvoorbeeld over de huisvesting Oekraïners en onderwijshuisvesting), areaalmutaties en andere mutaties in de begroting (besluitvorming eerdere circulaires, jaarstukken en andere effecten in de primitieve begroting).
De verwachte baten van het programma Sociaal bedragen in 2024 € 64 miljoen (exclusief mutaties reserves). De baten zijn per saldo € 1,1 miljoen lager dan begroot in 2023.
In 2024 vindt er conform eerdere besluitvorming een onttrekking plaats van € 3,1 miljoen aan de reserves.
Een ‘min’ betekent een financieel nadeel voor de gemeente en een ‘plus’ een financieel voordeel. Een ‘I’ staat voor Incidenteel (eenmalig) en de ‘S’ voor Structureel (doorlopend). De financiële analyses zijn op hoofdlijnen en geven de belangrijkste financiële afwijkingen aan. Dat betekent dat de financiële verklaring niet in alle gevallen uitputtend zal zijn. Bedragen onder de € 0,3 miljoen laten wij doorgaans buiten beschouwing in de financiële analyses en de begrotingsrechtmatigheid.
Tabel: PA.2.1 Toelichting op de belangrijkste begrotingsmutaties